Zwarte Piet in de Media
Nu Sint weer op weg terug is naar Spanje, is het tijd voor wat ontspanning en waar zou dit beter kunnen dan bij de tentoonstelling Zwarte Piet in de Media? Deze interessante tentoonstelling is tot en met 8 januari 2017 in het Persmuseum in Amsterdam te bezoeken. De titel doet allereerst een grimmige stemming vermoeden, doordat nadrukkelijk Zwarte Piet centraal lijkt te staan in de tentoonstelling en juist deze Zwarte Piet figuur de laatste jaren hevige kritiek heeft mogen incasseren vanwege mogelijke discriminerende tendensen en verwijzingen die van het uitgebeelde karakter uitgaan. Maar wie na het zien van de tentoonstelling denkt een sluitend antwoord te kunnen vinden of Piet wel of niet racistisch genoemd kan worden, komt bedrogen uit. De kans op ontgoocheling en verdere vragen is echter waarschijnlijker, omdat de tentoonstelling Piet én Sint toont in vele gedaanteverwisselingen en soms zelfs in omgekeerde machtsverhoudingen in een verscheidenheid aan tekeningen, prenten, boeken en afbeeldingen die vanaf halverwege de negentiende eeuw verschenen. Het resultaat is een caleidoscoop aan nieuwe stereotypen. Als er iets duidelijk naar voren komt uit de tentoonstelling, is het wel dat Sinterklaas en Zwarte Piet in de geschiedenis constant aan uiterlijke aanpassingen onderhevig zijn geweest. Degene die blijft fixeren op de racistische kenmerken van Zwarte Piet, heeft hoogstwaarschijnlijk gelijk dat een zwarte knecht van een blanke man, ook nog eens in eenzelfde kostuum als de donkere bediendes uit afbeeldingen uit de zeventiende eeuw, dergelijke associaties oproept, maar vernauwt de geschiedenis van dit volkse figuur tot een te simplistisch geheel. Evengoed geldt dat wie meent dat de uitbeelding van Sint en Piet zoals we die nu kennen recht doet aan de oorspronkelijke traditie van dit volksfeest, heeft nagelaten verder onderzoek te verrichten.
Rie Cramer, De goede Sint, 1929. Zwarte Piet straalt op deze afbeelding als een exotische curiositeit tussen de blanke kindertjes. De nadruk ligt vooral op het plezier van de komst van de Sint en zijn helper.Rituelen behorend bij het Sinterklaasfeest zoals de intocht met de stoomboot, liederen als “Zie ginds komt de stoomboot”, de rode mijter met kruis en de donkere knecht in pagekostuum raakten pas nationaal ingeburgerd dankzij de publicatie van het boekje Sint Nikolaas en zijn Knecht van schoolmeester Jan Schenkman uit omstreeks 1850. Schenkmans intenties leken vooral het bijbrengen te zijn van lessen over een eerlijke herverdeling tussen arme en rijke kinderen en een voorgeschreven etiquette voor goed gedrag en passen daarom uitstekend bij het groeiend bewustzijn van een rechtvaardige samenleving dat op gang kwam door de misstanden die de voortschrijdende modernisatie aan het licht bracht. Bij de uitbeelding van Sint en Piet bediende Schenkman zich van beelden die destijds circuleerden in de populaire cultuur. Zo gaf de aankomst op een stoomboot toen blijk van een actuele technologische innovatie, maar is inmiddels net zo achterhaald als het geroep dat er maar één Sinterklaastraditie zou bestaan. De discussie is overigens ook niet nieuw zoals blijkt uit het commentaar van Rahina Hassankhan bij de uitgave van Al is hij zo zwart als roet uit 1988, waar zij zich beklaagt over de keuze en het steevaste gebruik van Zwarte Piet als Sint’s helper, terwijl de geschiedenis toch wel anders leert. Want hoe konden we vergeten hoe ver we eigenlijk al zijn afgedreven van de oorspronkelijke traditie, wat wel in de Waddenstreken in ons land en elders in Europa nog in ere wordt gehouden? De heidense oorsprong van het feest, met wortels in de Germaanse mythologie, toont wel degelijk een zwarte helper, pikzwart zelfs, maar allerminst met een menselijk gezicht. Dit is goed te zien in de afbeelding van Jan Slijters in De Nieuwe Amsterdammer uit 1915 waar de goedheiligman als brenger van goede krachten het kwaad moet beteugelen door het aanjagen van angst door zijn demonische sidekick met zwarte vacht en bokkenpoten.
Tekening van de Sint van Jan Slijters in De Nieuwe Amsterdammer van 5 december 1915. De demonische krachten van Sint – hier met doodskop – en zijn dierlijke metgezel verbeelden net zo goed de getormenteerde gevoelens van de Eerste Wereldoorlog.Beestachtige, donkere wezens als metgezellen die met roedes kwade demonen moeten verjagen en op grove wijze misstappen van voornamelijk vrouwen en kinderen als het te lang laten branden van het licht met destructie bestraffen, dát is de oorsprong van dit volksfeest. Ook het plaatsen van de wortel en het stro in de schoen moeten in dit licht worden bezien als oogstoffer voor de wintermaand. Hoe tegenstrijdig ook, de uitbeeldingen van Sint en Piet op de tentoonstelling blijken als enige constante factor de tegenstelling wit-zwart, goed of kwaad, te bevatten. Kijk bijvoorbeeld eens naar de afbeelding uit 1913 waar Sint wordt vertegenwoordigd door Troelstra en Piet door Duijs bij de invoering van het staatspensioen. Als vertegenwoordig van de SDAP stond Duijs een staatspensioen voor ogen die recht zou doen aan een verbetering van de leefomstandigheden van armzalige ouderen en niet zozeer eenzelfde verdeling voor iedereen.
Het onderschrift van de afbeelding luidt: “Oude stakkers, méér heeft St. Nicolaas niet weg te geven, nog!”Daarmee rijst de vraag wat de werkelijke intenties van dit feest moeten zijn geweest, omdat deze handelingen duiden op een waarschuwing tegen verspilling en tegelijkertijd getuigen van de hoop op een nieuwe, rijkelijke oogst voor iedereen. Voor nu fijne kerst en hopelijk verloopt Sinterklaas in 2017 nog weer iets soepeler! Voor meer informatie bezoek de website van het Persmuseum!