Waarom zijn Nederlandse chocoladekannen zeldzaam?
Het belangrijkste bestanddeel van chocolade is cacao en het komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. De Azteken verbonden cacao met de godin van de vruchtbaarheid. Zij dronken een chocoladedrank die op smaak was gebracht met kruiden en specerijen zoals vanille, kaneel en zelfs peper. De Azteken dachten dat chocolade je speciale krachten gaf. De keizer van de Azteken (keizer Montezuma) dronk liters chocolade. Niet alleen omdat hij het lekker vond, maar ook omdat hij dacht dat hij er slim en sterk van werd. In 1528 nam de Spaanse ontdekkingsreiziger Fernando Cortez cacaobonen mee van zijn ontdekkingsreis door Mexico. De cacaobonen waren zo belangrijk dat ze als betaalmiddel dienden. Een konijn kostte bijvoorbeeld 10 cacaobonen en een slaaf 100. Cacaobonen werden daarom ook wel geld-amandelen genoemd. Rond 1600 maakten de Spanjaarden van de cacaobonen een zoete chocoladedrank door er naast vanille suiker bij te doen en het te mengen met melk, wat de smaak voller maakte. Chocolade was tot in de 18e eeuw alleen voor het hof en welgestelde burgers weggelegd. Nederlandse zilveren chocoladekannen komen waarschijnlijk om deze reden weinig voor. Kenmerkend voor een chocoladekan is de afsluitbare opening in het deksel. Door het gat kan een houten roerstok gestoken worden om de naar beneden gezakte cacao om te roeren voordat deze wordt geschonken. Dit exemplaar is een zilveren chocoladekan van 23,5cm hoog, die in 1771 in Den Haag is gemaakt door Reinier de Haan. De peervormige kan is gedecoreerd met bladmotieven op het gegoten deksel, onder de schenklip en bij de aanzet van de handgreep. De afschroefbare knop op het deksel bestaat uit een kleine bloem met drie blaadjes er omheen. Geschreven door Emiel Aardewerk, A. Aardewerk Antiquair Juwelier. Bron: PAN