Cookievoorkeuren
InstellingenIk ga akkoord
Helpcenter

Tanz an der Mauer van Felix Nussbaum: Angstbild en omen

14 maart - 2016
door Vincent Moleveld
241

Delen

Tekst: Peter Wester

  Dichtbij, maar minder voor de hand liggend – ik had het in ieder geval nog niet eerder bezocht: het Felix Nussbaum Haus in Osnabrück, gewijd aan de Joods-Duitse schilder en ontworpen door de Amerikaanse architect Daniel Libeskind. Felix Nussbaum werd in 1904 in Osnabrück geboren en kwam in 1944 in Auschwitz aan zijn einde. Hij zou zijn hele werkzame leven op de vlucht zijn voor het antisemitisme. Zijn Joodse afkomst en het zinspelen op – of voorvoelen van – een onontkoombaar noodlot zijn essentiële elementen in zijn werk. Nussbaum is een belangrijke getuige en vertolker van de politieke ontwikkelingen tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog. Het ontwerp van Libeskind onderstreept de aard en boodschap van Nussbaums kunst. Het schilderij Tanz an der Mauer maakte een verpletterende indruk en lijkt meer te willen vertellen. Hierover meer.  

Leven en werk

Felix Nussbaum studeerde kort in Hamburg en voltooide in 1928 zijn schilderstudie in Berlijn. In zijn vroege werk is de invloed te herkennen van Vincent van Gogh, Giorgio de Chirico en Henri Rousseau. In Erinnerung an Norderney uit 1929, het eiland dat hij in zijn jonge jaren veel had bezocht, zijn de invloeden van de laatste twee duidelijk zichtbaar.

 

Erinnerung an Norderney, 1929

Erinnerung an Norderney, 1929   In 1929 vestigde Nussbaum zich als zelfstandig kunstenaar in Berlijn. Hij werd getypeerd ‘tussen bon vivant en melancholicus’ en bezat, zoals we zullen zien, inderdaad een donkere kant. Nussbaum brak in 1931 definitief door met het grote doek Der Tolle Platz, zijn inzending voor de tentoonstelling van de Berliner Secession.

Der Tolle Platz, 1931

Der Tolle Platz, 1931  

Op de vlucht

In 1932 won Nussbaum de prestigieuze Villa Massimo Preis, een verblijf van een jaar in de ateliervilla van de Deutsche Akademie in Rome. Hij zou daarna nooit meer terugkeren naar zijn vaderland, dat inmiddels door het Nationaalsocialisme werd beheerst. Tijdens zijn afwezigheid brandde Nussbaums Berlijnse atelier af, waardoor 150 schilderijen in vlammen opgingen. Waarschijnlijk is de brand aangestoken door de nazi’s. Een belangrijk deel van het vroege oeuvre kwam hiermee buiten het bereik van de kunstgeschiedenis. Na een verblijf in Bazel en Parijs streek hij in 1935, samen met zijn latere echtgenote, de Poolse schilderes Felka Platek (1899-1944), neer in Oostende, waar hij naast een serie havengezichten ook een aantal indringende zelfportretten schilderde. In 1937 vertrok het paar naar Brussel, waar ze datzelfde jaar zouden trouwen. Het jaar daarop vond in München de bekende nazi-tentoonstelling Entartete Kunst plaats. Voor de Parijse tegenhanger Freie deutsche Kunst maakte Nussbaum voor de laatste keer een reeks politiek getinte schilderijen.

  Na de Duitse inval op 10 mei 1940 werden alle weerbare Duitse mannen – ook de Joodse – door de Belgische autoriteiten geïnterneerd in het kamp St. Cyprien in de Franse Pyreneeën. Nussbaum zou de traumatische ervaringen in het kamp in verschillende schilderijen verwerken.

Die Verdammten, 1943

Die Verdammten, 1943

Naderend noodlot; apocalyptisch werk

In augustus 1942 begonnen de deportaties naar de vernietigingskampen in het Oosten. Kort daarna verlieten Nussbaum en zijn vrouw halsoverkop het atelier en duiken zij onder bij vrienden. In deze periode schilderde hij zijn laatste en misschien wel belangrijkste doeken. Het zijn werken die het naderende noodlot van het Joodse volk lijken te vertolken. Waar in eerdere schilderijen nog een sprankje hoop doorscheen, lijkt in het schilderij Die Verdammten uit 1943 iedere illusie vervlogen. Twaalf verdoemden, bijeengedreven, klaar voor transport naar een onbekende bestemming, maar in het volle besef van het onontkoombare noodlot. De twaalf lijken te worden gehaald door de geklede skeletten, die twee doodskisten dragen. Op beide kisten staat een nummer geschreven: 25367 en 25368 bij toeval nagenoeg gelijk aan het aantal Belgische déportés. Een wrange voorspelling van de schilder, midden onder zelf in beeld. Hij kijkt de beschouwer indringend aan.

  Het schilderij Triumph des Todes is naar alle waarschijnlijkheid Nussbaums laatste werk en wordt beschouwd als zijn artistiek testament. Centraal in de voorstelling zien we Nussbaum als orgeldraaier. Waar de kunst hem altijd de kracht had gegeven om te overleven, triomfeert de dood hier in een spottende dans over de vernietiging van de westerse cultuur.  

Triumph des Todes, 1944

Triumph des Todes, 1944   In juli 1944 worden de kunstenaar en zijn vrouw naar Auschwitz-Birkenau gedeporteerd. Op 9 augustus sterft Felix Nussbaum in de gaskamers van het vernietigingskamp. De betekenis die zijn werken voor hem hadden, komt sprekend tot uiting in een uitspraak die aan Nussbaum wordt toegeschreven:

“Wenn ich untergehe, lasst meine Bilder nicht sterben.”

 

Felix Nussbaum Haus

Felix Nussbaum Haus  

Oeuvre en museum

Felix Nussbaum was na de Tweede Wereldoorlog lange tijd in vergetelheid verzonken. In 1971 vond in Osnabrück de eerste solotentoonstelling plaats. De wereldwijde doorbraak van de schilder volgde in 1980 toen Nussbaums Zelfportret met Jodenpas op de cover verscheen van de tentoonstellingscatalogus Widerstand statt Anpassung – Kunst im Widerstand gegen den Faschismus 1933-1945. Na de grote tentoonstelling in 1990 werd huisvesting van de collectie, die inmiddels was gegroeid tot 160 werken, problematisch. In 1994 werd een prijsvraag uitgeschreven voor een ontwerp voor een museum. De Joods-Amerikaanse architect Daniel Libeskind (1946) won met een revolutionair ontwerp. Libeskind stond tevens aan de wieg van het nieuwe World Trade Center in New York en tekende bovendien het Jüdisches Museum in Berlijn.

 

Zelfportret met Jodenpas, 1943

Zelfportret met Jodenpas, 1943  

Räume gegen das Vergessen

Het Felix Nussbaum Haus herbergt een collectie van ongeveer 200 en beheert een digitale collectie van in totaal 500 werken, het bekende oeuvre van de schilder. Het museum werd in 1998 voltooid en wordt beschouwd als een vingeroefening voor het museum in Berlijn. Het is met zijn snijdende, scherpe bouwdelen om en door het Kunstgeschichtliches Museum heen gebouwd. De centrale gang met hoge gladde betonnen muren loopt over een onregelmatige vloer omhoog. Een indringende vochtige betongeur overheerst. De meeste zalen lopen dood en eindigen in een scherpe punt. De muren staan scheef ten opzichte van elkaar en een uitgang lijkt er niet te zijn.

  Het Nussbaum Haus in Osnabrück is een allesbehalve neutrale, dienstbare tentoonstellingsruimte. Het naargeestige gebouw biedt plaats aan een belangrijk deel van het oeuvre. Libeskind heeft bedoeld met zijn ontwerp het wezen en de uitwerking van Nussbaums schilderijen te versterken. Een schilderij in het bijzonder maakte een onuitwisbare indruk.

Tanz an der Mauer, 1930

Tanz an der Mauer, 1930  

Tanz an der Mauer

Aan het einde van de centrale gang bevinden zich aan weerszijden twee expositieruimtes. In de zaal rechts, de grotere van de twee, maakt de bezoeker kennis met 's meesters artistieke reikwijdte. In dezelfde ruimte als Nussbaums lieflijke illustraties van kinderboeken, die Nussbaum maakte in opdracht van een Vlaamse uitgeverij, hangt het macabere doek Tanz an der Mauer.

  Bij het betreden van de zaal wordt de blik van de bezoeker onherroepelijk naar dit schilderij getrokken. Langs de eindeloze witte muur van een executieplaats zien we een begrafenisstoet gaan. De versierde lijkkist is genummerd 850000 en wordt gedragen door zeven skeletten, gekleed in zwart kostuum. Twee zwarte vogels verwijzen naar het centrale thema, de dood. Voor de lange muur ligt, schijnbaar nonchalant, met het ene been over het andere, een rottend lijk dat door ratten wordt aangevreten. De dragers van de kist lopen in het gelid, hebben het linkerbeen gestrekt en de handen in de zij. Ze lijken te dansen in een revue, hetgeen dan ook de titel zou verklaren. Het grimmige beeld van het relaxte kadaver en de dansende dragers grijpt naar de keel. Wat ligt hieraan ten grondslag? Hoe is dit ademstokkende schilderij ontstaan?  

Geschiedenis

Tanz an der Mauer werd onder de huidige titel in 1930 in Berlijn gepresenteerd. Hoewel bijna het volledige vroege oeuvre in 1932 in rook was opgegaan, bleef het lot dit schilderij bespaard. Nussbaum had zijn meest dierbare werken meegenomen naar Rome en vervolgens op zijn vlucht, die zou eindigen in België. Tanz an der Mauer is na de oorlog lange tijd in particulier bezit geweest. In 1970 kwam het naar Osnabrück, waarna het meerdere keren van eigenaar wisselde. In 2000 werd het verkocht aan het Joods-Amerikaanse verzamelaar Marvin Fishman, die het daarna enige tijd in bruikleen gaf aan het Felix Nussbaum Haus. Na de veiling van de Fisman collectie in 2010 en twee andere veilingen, kwam het doek in 2013 uiteindelijk terecht in de collectie van het museum. Met de komst van dit werk uit de beginperiode van de schilder werd volgens Inge Jaehner, directeur van het Felix Nussbaum Haus, de laatste lacune in de collectie gevuld.

 

Achtergrond

Naar aanleiding van de tentoonstelling in 1930 schreef de Berlijnse kunstcriticus Willi Wolfradt "Nussbaum malt Galgen und Gerippe, an denen rosaohrige Ratten knabbern. Ein Albtraum aus Zuckerguß und Marzipan“ Inge Jaehner kan zich echter niet vinden in deze ietwat luchtige interpretatie. Nussbaum werd aan het begin van zijn carrière met regelmaat gegrepen door diepe angsten, die hij ter verwerking en als ontsnapping van zich afschilderde. Slechts enkelen herkenden de persoonlijke duisternis achter zijn schijnbaar ironische schilderijen. Fritz Steinfeld, arts en Nussbaums jeugdvriend, vertelde dat de schilder van tijd tot tijd werd overmand door doodsangsten. Ook voormalig medestudent Rudolf Riester beschreef diens melancholische aard. Tussen 1928 en 1930 legde Nussbaum zijn angsten vast in een min of meer samenhangende groep schilderijen. Deze Angstserie bevat terugkerende thema’s die naar de dood verwijzen: lange eindeloze muren, zwarte vogels, galgen, lijken, begrafenissen en lijkkisten.

  Tanz an der Mauer is een expressionistisch Angstbild als uitdrukking van persoonlijke angsten. De hevige indruk op de beschouwer is misschien niet zozeer een oprispende walging als gevolg van de voorstelling, maar veeleer de werking van de overgebrachte angst.  

Betekenis

Nussbaum putte geregeld inspiratie uit de Angstserie. Hij greep motieven van Tanz an der Mauer aan voor twee van zijn laatste apocalyptische werken. In het schilderij Die Verdammten uit 1943 figureren skeletten als dragers van twee genummerde lijkkisten. De nummering in Tanz an der Mauer lijkt daarmee vooruit te lopen op de pijnlijk accurate voorspelling in het latere schilderij. Een ander werk waarmee Tanz an der Mauer in verband kan worden gebracht, is Triumph des Todes, ook wel veelzeggend Die Gerippe spielen zum Tanz genoemd. Ook hier zien we dansende geraamtes, zij het op een ander toneel.

  Zoals we hierboven zagen, deed Felix Nussbaum voortdurend verslag van zijn leven en schilderde hij naar aanleiding van concrete ervaringen en gebeurtenissen. Daarnaast waren er de worstelingen met zijn Joodse identiteit, de getuigenissen van zijn ballingschap en het op de vlucht zijn als zodanig. Het naderende einde legde hij vast in Die Verdammten en Triumph des Todes. Op dezelfde manier gaf hij zijn terugkerende angsten vorm in een serie Angstbilder. Deze expressie van persoonlijke angsten lijkt achteraf bezien een voorvoelen van zijn noodlot en dat van het Joodse volk; Tanz an der Mauer als vroege onbewuste onheilsbode. De tegenwoordige betekenis is niet los te zien van deze achteraf gepercipieerde voorspellende waarde.   In 1930 greep de macht van de nazi’s reeds om zich heen. Toch was de exponentiële catastrofe, die zich met de Holocaust zou voltrekken, nog niet te voorzien. De strekking van een kunstwerk is niet veroordeeld tot de grenzen van de oorspronkelijke bedoeling of directe aanleiding van de schilder. Met Nussbaums noodlot, in 1944 recht in de ogen gezien met Die Verdammten en Triumph des Todes, krijgt het macabere meesterwerk Tanz an der Mauer zijn tegenwoordige onheilspellende betekenis. Zelden is kunst indringender, onthutsender en ongemakkelijker dan dit profetische Angstbild.   BronnenSchaevers, Mark. Orgelman. Felix Nussbaum. Een schildersleven. Amsterdam: De Bezige Bij, 2014Kaster, Karl Georg (red). Felix Nussbaum. Art Defamed, Art in Exile, Art in Resistance: A Biography. Bramsche (D): Rasch Verlag, 1997http://www.osnabrueck.de/fnh/start.htmlhttp://libeskind.com/work/felix-nussbaum-haushttp://www.mouseionarthistory.nl/