Interview met Carla van de Puttelaar
We kennen Carla van de Puttelaar van haar prachtige, verstilde foto’s waarin vrouwen in een eigen wereld lijken te zijn. De huid lijkt van porselein, en er wordt bijzonder veel aandacht besteed aan alle kleine details. Carla laat haar modellen helemaal zijn wie ze zijn. Er zijn al veel interviews met haar gedaan. Voor Online Galerij zocht ik Carla op om meer te weten te komen over de fascinatie die achter de foto’s schuilgaat.
In veel interviews wordt verteld dat je op de academie bezig was met tekenen en schilderen, tot je de kans kreeg om met een camera te werken. Hoe ging dat? In het eerste jaar op de Rietveld Academie heb je een basisjaar, en daar kon je drie workshops volgen. Toen heb ik gekozen voor schilderen, beeldhouwen en fotografie. En mede dankzij de pinhole-fotografie, zo’n klein kastje waar je zelf een klein gaatje in prikt, raakte ik gefascineerd door fotografie en koos ik aan het eind van dat jaar voor die afdeling. Maar ik kan niet zeggen dat ik voor die tijd al veel professioneel had gefotografeerd.En voordat je naar de academie ging?Was ik voornamelijk bezig met tekenen, schilderen, en alles wat daarbij hoorde. Ik ben echt een meisje dat op school bekend stond als het ‘kunstzinnige type’. Ik weet ook nog dat we op een gegeven moment een test moesten doen, waaruit het creatieve aspect sterk naar voren kwam. Dus niemand vond het vreemd dat ik na de middelbare school naar de kunstacademie wilde. Hoe kwam het dat je met fotografie ineens dacht: dit is het? Het was een veel leukere afdeling. Ik weet nog dat ik bij de workshop schilderen voor zo’n groot, wit, leeg vel papier stond. En daar moest iets op komen, vanuit mijn geest. Toen dacht ik: dit wordt niks. Het blokkeerde mij totaal. Later ging het eigenlijk wel wat beter en heb ik collages gemaakt. Het is niet zo dat ik tijdens die workshop niet goed heb gepresteerd, maar het bleef moeilijk. Modeltekenen heb ik heb ik altijd wel heel leuk gevonden. Dat had ik voor de academie al heel veel gedaan, vooral op creativiteitscentrum KOMMA in Zaandam, waar bijzonder goede leraren lesgaven. Had je toen al iets met het model? Ja, vooral met het lichaam. Ik ben altijd een mensenmens geweest. Op de middelbare school heb ik veel klasgenoten geportretteerd. Dat deed ik in de pauzes. Het is leuk om achteraf terug te kijken en te zien dat je eigenlijk altijd al met mensen bezig bent geweest.
En wat heb je gefotografeerd tijdens die workshop pinhole-fotografie? Vooral mensen, zo heb ik een prachtig profielportret gemaakt. Ik heb het negatief niet meer, maar ik heb er nog wel een afdruk van. Het is een schitterend portret in sepia. Wel jammer dat ik juist van deze foto het negatief niet meer heb. Maar ja, soms raak je dingen kwijt.
Je zegt terecht dat je een mensenmens bent. Jouw huidige werk gaat heel erg over de huid, en het plastische, sculpturale ervan. Maar het is meer dan dat. Ben je daarom met fotografie gaan werken, omdat je met een camera makkelijker onder de huid komt dan wanneer je bijvoorbeeld schildert?Nee, dat was op dat moment niet zo duidelijk. Het was veel intuïtiever. Het was meer dat ik het idee had dat ik met fotografie iets beter kon vastleggen dan in verf. Maar je hebt die beslissing wel snel moeten maken op de opleiding. Laat ik het zo zeggen, ik heb de fysieke beslissing snel moeten maken, maar het proces om helemaal in die fotografie terecht te komen, daar heb ik toch best lang over gedaan. Ik ben ook heel lang blijven schilderen. Om je zo’n medium helemaal eigen te maken, zodat je daar een heel eigen idioom mee ontwikkelt, dat gaat niet zo snel. Er zijn ook mensen die het nooit lukt om een eigen taal, een eigen stijl te krijgen. Maar jij hebt wel een hele uitgesproken eigen stijl. Ja, dat is zo, en dat vind ik ook interessant om te zien. Ik ben niet gaan denken: ik moet anders zijn dan anderen. Ik bén anders. Soms vragen mensen mij wel eens: “Hoe doe je dat?” Ja hoe doe je dat. Door aan te voelen of te weten wat je wil en wat je niet wil. Door het maken van keuzes, te weten wat jij mooi, bijzonder, interessant, raar of lelijk vindt. De kiem was er, denk ik, al vroeg. Het gaat bij mij altijd over mensen, over emoties en eigenheden van mensen. Zelfs de kleinste details zijn van groot belang voor mij. Was dat vanaf het begin al? Dat heb ik al van jongs af aan. Toen ik acht jaar werd, kreeg ik van mijn ouders een Sindy, een ballerina Sindy, want dat was het helemaal. Wat was ik blij met die pop! Er was echter één klein dingetje mis mee, dat mijzelf niet stoorde: het hoofdje zat op zo’n balletje en dat zat een beetje los. Mijn moeder vond dat wel erg, dus ging zij door de regen naar de winkel om er een andere kop op te laten zetten, dat kon destijds. Dus toen ik thuis kwam zat er een ander kopje op dat popje! Ik wilde die kop niet! Het was niet het lieve gezichtje dat ik had gehad. Ze was anders, een vreemde! Ik was verdrietig en heb nooit aan de nieuwe kunnen wennen. Deze sensitiviteit heb ik nog steeds. De aandacht en obsessie voor hele speciale details, voor dingen die de meeste mensen niet opvallen.
Kijk je naar kunstenaars uit ‘onze’ tijd? Bewonder je mensen? Ja, natuurlijk bewonder ik mensen. Bijvoorbeeld Hellen van Meene, die bij mij in de klas zat op de Rietveld Academie en Juul Kraijer. Het grappige is dat ik nu twee goede vriendinnen noem, die ook allebei een heel eigen stijl hebben ontwikkeld in hun werk, waardoor ze heel herkenbaar zijn, en karaktervolle vrouwen zijn, met wie ik een sterke connectie heb. Juul ken ik via de tentoonstelling Contour die in Museum Het Prinsenhof in Delft werd gehouden. Er zijn raakvlakken in ons werk. Het heeft een zelfde soort verstilling en aandacht voor het tactiele en voor details.
Is dat ook het belangrijkste voor jouw werk: die fascinatie voor het tactiele, de huid, de stofuitdrukking?Dat is wel een hele belangrijk element, samen met de hele eigen sfeer van intimiteit, en tegelijkertijd afstandelijkheid. Het is een soort aantrekken en afstoten. Verder speelt het sculpturale aspect vaak een rol, wat weer in contrast staat met de breekbare uitstraling van mijn werk. Ik kan diep geraakt zijn door werk wat ik heb gezien. Zo zag ik in Parijs een tentoonstelling over Félix Vallotton. In zijn werk waardeer ik enorm de bijna surrealistische figuren en vreemde landschappen. Iemand anders is Egon Schiele, wat een grootheid is dat. In Londen zag ik de tentoonstelling: Facing the Modern: The Portrait in Vienna 1900, met schitterende portretten door kunstenaars als Gustav Klimt, Oskar Kokoschka en dus ook Egon Schiele. Wat een aangrijpende tentoonstelling, als ik eraan terugdenk word ik weer door emotie overspoeld. En dan zie je weer dat ik eigenlijk vooral mijn inspiratie haal uit de schilderkunst, en niet zozeer uit fotografie. Ja want uit interviews weten we dat jij je bijvoorbeeld hebt laten beïnvloeden door Cranach,… Mijn grote liefde is Rogier van der Weyden. Lucas Cranach de Oude heeft niet dezelfde virtuositeit en kracht voor mij. Hoewel hij in zijn erotiek natuurlijk wel briljant was, was hij ook een veelschilder, die niet altijd met dezelfde intensiteit heeft gewerkt en een gedeelte is natuurlijk studiowerk. Dat hoeft overigens niet allemaal negatief te zijn, maar het heeft voor mij minder impact dan bijvoorbeeld Hans Holbein de Jonge, Jan van Eyck of Rogier van der Weyden. Iedereen vergaapt zich aan de Mona Lisa, maar ja, daar zit je dan met dat vuile vrouwtje, wat niet wordt gerestaureerd! Ik kijk vele malen liever naar De Kruisafname van Rogier van der Weyden, die in het Prado hangt. De theatrale impact van het geheel is enorm: de moeder valt in katzwijm, want haar zoon is dood. Aan de bovenkant, in het midden zie je een man op een trap, die de zoon, Christus naar beneden laat glijden, waardoor het werk een sterke dynamische opbouw heeft. De kleurverdeling is heel mooi, de hele dramatiek werkt perfect en het is geschilderd op een manier waarvan je denkt: ‘Hoe kan iemand zo bovenaards mooi schilderen?’ Je wordt er bijna religieus van! Dat is geniaal.
Wat ik opvallend vind is dat je werken noemt die veelal heel groot en theatraal zijn, soms surreëel, terwijl jouw werk juist heel subtiel en gebalanceerd is… …En waarom noem ik dan Egon Schiele?
Ja. Het kan natuurlijk los staan van jouw werk, maar misschien is er wel een verband?Ik ben zelf een hele extroverte, theatrale persoonlijkheid, dus dat soort werk spreekt me aan. Maar de dramatiek zit ook in mijn eigen werk, al is die bij mij ingetogener dan bij kunstenaars als Schiele, maar het gepassioneerde en de intensiteit is hetzelfde. Het is alleen meer verstild. En die verstilling zit ook heel sterk in het werk van de Vlaamse primitieven. Ondanks zijn enorme theatraliteit heeft ook De Kruisafname van Van der Weyden een hele serene verstilling. Je hebt wel eens gezegd dat jouw werk een autobiografisch element heeft, dat jouw modellen dingen van jezelf laten zien, of dat jouw werk jou weerspiegelt. Het komt helemaal vanuit mijn eigen belevingswereld. Ik werk vanuit mijn eigen fascinatie, dus in zoverre ben ik mijn werk. Maar ook over jouw modellen heb je wel eens gezegd dat je voor de lichte huid gaat, een voorkeur voor rood haar… Ja, het heeft er natuurlijk wel mee te maken. Het is een soort materiële verbeelding van wat er in mij omgaat en hoe ik er zelf uitzie. Daarbij is een model natuurlijk een belangrijk element, maar mijn modelkeuze is veel breder dan dat. Het is veelal intuïtief. Er moet een klik zijn, een connectie, dan haal ik het beste uit mezelf en mijn model. Dan passen de puzzelstukjes in elkaar. Er moet iets getriggerd worden, waardoor je je ideeën vorm kunt geven. Heb je wel eens de camera op jezelf gericht? Ik gebruik soms een gedeelte van mezelf in mijn foto’s. Ik heb er in principe niet echt iets op tegen, behalve dan dat ik graag zelf door het oog van de camera wil kijken. Zou je dat willen, als het technisch mogelijk was? Of ik dan liever mezelf zou kiezen? Nee, ik hoef niet de hele tijd naar mezelf te kijken. Maar door af en toe mezelf te bestuderen, vallen me wel dingen op, zeker naarmate je ouder wordt. Dat je denkt: "Hé, dit is een interessant verschijnsel, daar kan ik wat mee." Het reflecteren op mezelf genereert weer nieuwe ideeën. Jouw werk wordt veel getoond in verschillende landen, en nu ook in New York, bij een mooie, stijlvolle galerie: Danziger Gallery. Heb jij nog dromen? Ik word vertegenwoordigd door galeries in onder andere Amsterdam, Brussel, New York en Parijs en dat is natuurlijk een hele mooie erkenning van mijn werk. Maar ik zou de aandacht voor mijn werk nog meer willen uitbreiden, juist ook de museale aandacht in de vorm van tentoonstellingen. Ik zit al wel in collecties van verschillende musea en verzamelaars. En verder raken mijn dromen veelal aan een bepaalde realiteit, waardoor ik ze soms ook kan verwezenlijken. Interview door: Grietje Hoogland grietjehoogland.wordpress.com