Interview Feike de Vries - Juggling art
Het tekentalent van Feike de Vries viel al op tijdens zijn jeugd in Friesland. Hij had interesse in architectuur en bouwkunde, maar koos toch maar voor een loopbaan in het onderwijs. Wel ging hij ’s avonds in Leeuwarden naar de kunstacademie. Hij zette daarna als directeur in het Zuid-Hollandse Woubrugge ‘een florerende Jenaplan-achtige’ school op. Kunst bleef een onderdeel van zijn leven en in 1998 nam hij de stap zich er full-time aan te wijden.
Sindsdien is Feike de Vries onvermoeibaar aan het werk in zijn grote, lichte atelier in Woubrugge. Op zijn website noemt hij zich ‘de kunstenaar die jongleert met technieken’. Hij werkt met pastel, olieverf, zeefdruk, linosnede. Voor zijn eigen dorp maakte hij onlangs ook een oorlogsmonument. De kunstenaar exposeert in binnen- en buitenland en zijn atelier is normaal gesproken open voor het publiek. Door de pandemie is werk van Feike de Vries nu in zijn visuele gallery te zien (gallery.feikedevries.nl)
- Een enorme productie, veel uiteenlopende stijlen en technieken. Wat is hiervan de achtergrond?
Ik ben elke dag in mijn atelier aan het werk, van half acht ’s ochtends tot de avond. Sinds ik full-time kunstenaar ben, nu ruim twintig jaar, heb ik me toegelegd op zoveel mogelijk technieken. Gewoon omdat ik dat heel leuk en uitdagend vond. Die inzet kreeg ik ook mee van thuis. Tijdens mijn jeugd in Joure werd ik enorm gestimuleerd door mijn ouders. Mijn moeder was kunstzinnig en tekende en schilderde. Mijn vader, die directeur was van een aannemersbedrijf, leerde me perspectivisch tekenen. Op de kunstacademie in Leeuwarden was alle ruimte voor creativiteit. Het was geen klassieke kunstopleiding, je hoefde er geen gipsen beelden na te tekenen maar je verkende structuren zoals van hout en zand, heel goed voor creatieve vorming. Ik heb later wel een cursus gevolgd om figuren en portretten te kunnen tekenen. En zie nog steeds het belang van voortdurende ontwikkeling, ongeacht je leeftijd.
Daarom experimenteer ik nog steeds met technieken en materialen, en begin ik elke dag met een snelle schets. Zoals een pianist even speelt om zijn vingers los te krijgen voor een concert. Ik geloof in blijven oefenen, en blijven ontdekken. Ik heb er een grote reikwijdte door gekregen. Daardoor maak ik als ik in opdracht werk ook niet zomaar ‘een product’, maar iets wat stáát. Voor mijn vrije werk geldt dat ook. Het is voor mij niet genoeg als iets er ‘leuk’ uitziet, ik wil dat het perfect is. Dit gezegd hebbend, de Franse filosoof Merleau-Ponty had natuurlijk gelijk toen hij schreef: ‘De schilder heeft slechts een beeld kunnen construeren. Men moet afwachten of dit beeld voor anderen tot leven komt’. Maar ik probeer zeker mensen mee te krijgen in mijn visie, en een bepaalde sfeer over te brengen. Iets wat je voélt.
- Wat zijn de inspiraties?
Het surrealisme heeft me sterk beïnvloed, ook Carl Gustav Jung, de leerling van Freud die de surrealisten inspireerde – en de psychiater en filosoof die zich richtte op het gezond houden van de ziel. De Belgische schilders Magritte en Delvaux zijn ook erg belangrijk voor me geweest. De eerste om de techniek en de tweede om het poëtische. Verder reis ik heel graag door Europa. Er zijn zo veel verschrikkelijk mooie landschappen. Het licht van het zuiden, de schoonheid van Ierland en Scandinavië. Maar ik werd totaal verrast door Tsjechië, de grafische landschappen daar, de luchten. Zulke landschappen blijven op de een of andere manier aan me kleven. Over Tsjechië heb ik vijftig pastels gemaakt!
- Er is ook symbolisch werk, en mystiek.
Ik heb heel veel boeken en word gevoed door dingen die ik lees, over mens en -de bedreigde- natuur. Ook door sprookjes, mythische verhalen, rabbijnse geschriften en verhalen uit de bijbel. Zonder prekerig te willen doen gebruik ik vaak symboliek, veel dubbele lagen: om mensen aan het denken te zetten, ze te laten reageren, iets te laten herkennen, in de spiegel te laten kijken. Zoals in ‘Alter Ego’, waar de spiegel een ander beeld terugkaatst, want het blijft heel moeilijk te zien wie je echt bent.
In ‘De Verkondiging’ zijn bijbelse referenties, ook een blauwe lucht, een donker gat naar het onderbewuste, een roos die groeit uit beton en een vaas vol ideeën. Maar ik maak dus ook gewone landschappen! Want ik wil met allerlei dingen bezig zijn. Kunst is voor mij alles wat een mens blij kan maken, of het nu muziek of beeldende kunst is, ballet, lekker koken of het bouwen van iets moois. Voor mij is het mijn leven, ik heb ongelooflijk veel werk gemaakt, maar ik doe het niet alleen voor mezelf. Ik zie dat het anderen blij maakt en dat is de kers op de taart.