Het megarealisme van kunstenaar Tjalf Sparnaay
Gebakken eieren, patat, broodjes en ketchupflessen, Barbiepoppen, knikkers en herfstbladeren. Het megarealisme van kunstenaar Tjalf Sparnaay brengt dit soort triviale onderwerpen in beeld en blaast ze op tot enorm formaat, als donderslagen op het netvlies. Zo’n vijftig van zijn olieverfschilderijen, gemaakt tussen 1989 en 2014, zullen van 17 januari tot en met 6 april 2015 te zien zijn in Museum de Fundatie in Zwolle. ‘Closer’ is Sparnaays eerste museale presentatie in Nederland.
Zeldzame kans: Vroeg werk te koop van Tjalf Sparnaay
Voor meer informatie klik hier: https://onlinegallery.art/en/tjalf-sparnaay/poesha
Fotograaf en schilder Tjalf Sparnaay (Haarlem 1954) is sportleraar als hij begin jaren ´80 gefascineerd wordt door de fotografie. Met een camera trekt hij er op uit om het dagelijkse leven rondom hem vast te leggen in snapshots. Tegelijkertijd ontwikkelt hij zichzelf in zijn vrije tijd tot schilder, geïnspireerd door het magisch realisme van Carel Willink. In de jaren ’80 en ’90 worden de onderwerpen van zijn foto’s, zoals een platgetrapt blikje cola, een fiets op een brug of tulpen in een vaas, de basis voor zijn schilderkunst.
In die tijd ook ontdekt Sparnaay het ‘photorealism’, een stroming binnen de Amerikaanse kunst waarbij de kunstenaar de werkelijkheid natuurgetrouw (na)schildert aan de hand van een, al dan niet uitvergrote foto, waarbij de koele, harde fotoweergave tot schilderkunstig doel wordt. Beroemde fotorealisten als Ralph Goings, Charles Bell en Richard Estes worden zijn voorbeelden. Sparnaay onderscheidt zich gaandeweg met zijn extreem uitvergroten van de werkelijkheid en het verlaten van het puur fotografisch beeld. Hij is het zelf ‘megarealisme’ gaan noemen.
Megarealist Sparnaay documenteert niet alleen de werkelijkheid, maar intensiveert deze door alledaagse objecten op te blazen tot megaproporties. Dat geeft hem de gelegenheid elk detail zeer nauwkeurig te verkennen en laag voor laag te ontleden om zo tot de kern van het onderwerp te komen. “Mijn schilderijen”, zo stelt Sparnaay, “zijn bedoeld om de kijker in staat te stellen de realiteit opnieuw te ervaren, opnieuw de essentie te laten ontdekken van het voorwerp dat zo alledaags is geworden.
Ik wil het terugbrengen tot het DNA van de universele structuur, in al zijn schoonheid. Ik noem het ‘het schone van het gewone’.” De manier waarop Sparnaay te werk gaat, verwijst direct naar de zeventiende eeuw. In zijn lucide kleurgebruik en oog voor detail en verfijning komt hij Vermeer nabij, terwijl de belichting in zijn schilderijen refereert aan het spel van licht- en schaduw in het werk van Rembrandt.
Sparnaay borduurt voort op de rijke zeventiende-eeuwse Nederlandse traditie van het stilleven, maar doet dat op eigenzinnige en eigentijdse wijze. Hij is altijd op zoek naar nieuwe, nog nooit geschilderde beelden. Die vindt hij in zijn eigen omgeving: “Door gebruik van triviale en alledaagse voorwerpen laat ik de realiteit weer opnieuw uit mijn penseel vloeien. Mijn intentie is om deze voorwerpen een ziel en een vernieuwde aanwezigheid mee te geven.”
Closer in Museum de Fundatie toont hoe een schilderij tegelijkertijd alledaags én monumentaal kan zijn. Uit de collectie van Museum de Fundatie selecteerde Sparnaay een aantal klassieke en moderne stillevens die parallel aan zijn werk worden getoond en daarmee het spanningsveld binnen zijn imposante oeuvre nog eens vergroten. Op de tentoonstelling is het nieuwe werk FoodScape, met een afmeting van 120 x 300 cm het grootste dat Sparnaay tot dusver maakte, voor het eerst voor publiek te zien.