Digitale kunst: we snappen haar niet, maar beginnen haar wel steeds beter te begrijpen. Peter Struycken als LIMA’s experiment.
Digitale kunst, en dan vooral het behoud en presentatie hiervan voor toekomstige generaties, vormde vrijdag 19 februari de uitgangspositie op het internationale symposium ‘Transformation Digital Art’ in LIMA te Amsterdam. Hoofdmoot was het werk van Peter Struycken dat in het eerste gedeelte van de dag werd gepresenteerd en welke zich tot één van de pioniers op dit gebied kan rekenen. De positie van LIMA’s aanwezigheid binnen het culturele speelveld laat zich niet direct vangen onder één noemer, maar kenmerkt zich wel degelijk door haar ambitie door met een procesmatige aanpak en een collectie met meer dan tweeduizend werken het grootste digitale kunstarchief (e-depot) in Europa te worden. Na een digitaliseringsslag van de bioscopen in Nederland en Europa een aantal jaren geleden, zijn nu de archieven en documentatie van alles wat het waard is herinnerd te worden in de toekomst, aan de beurt. Werken die voortkomen uit digitale technologie, bieden grote hoofdbrekens, omdat zij meer onderhoud vraagt dan welke andere kunstvorm dan ook, mede omdat anticiperen door de snelle, technologische veranderingen een onmogelijkheid lijkt. Met de uitvinding van de computer, ooit begonnen als een gigantische – en dit woord mag vrij letterlijk opgevat worden – rekenmachine, was het niet alleen mogelijk om op snelle en systematische wijze berekeningen in kaart te brengen en afstanden te overbruggen, maar ontstond al vanaf de jaren veertig met MEMEX het idee dat het technologisch instrument als informatie- en documentatiearchief haar werk kan verrichten. Een kunstenaar zou geen kunstenaar zijn, als hij niet de kansen zou pakken die deze nieuwe uitvindingen te bieden hebben, maar tevens afwijkt van de voorgeschreven regels.
Het LIMA-gebouw aan de Arie Biemondstraat 111 Wie het – overigens prachtige – monumentale gebouw binnenstapt, ontkomt niet aan de enigszins ironische bevinding van het ‘Living Media Art’ (LIMA)-instituut dat zich heeft genesteld in het Pathologisch Anatomisch Laboratorium van het voormalig Wilhelmina Gasthuis. Na haar roerige voorgeschiedenis en rij fuseringen van voorheen Time Based Arts, Montevideo en NIMk, had LIMA zich bij haar doorstart begin 2013 tegelijkertijd geen passerende locatie kunnen voorstellen die zoveel recht doet aan haar wetenschappelijke nieuwsgierigheid waar de digitale kunstexperimenten op floreren. Weinig kunstenaars hebben zo’n vergaande obsessie aan de dag gelegd voor het ontleden van kunstwerken tot hun pure essentie van kleur, licht en vorm als Peter Struycken vanaf eind jaren zestig. Eén uitvergroot verhaal is niet wat Struycken interesseert en zijn beelden lijken in hun statische, abstracte vorm aanvankelijk weinig te zeggen. Dat Struycken onder het algemene publiek de meeste eer heeft behaald met het gepointilleerde postzegelontwerp van koningin Beatrix, is dan weer veelzeggend. Maar een figuratie kan herleid worden tot eindeloze varianten en toch altijd weer tot één beeld. En ondanks een aantal vaste associaties die kleuren in ons op kunnen roepen, staan ook kleuren niet op zichzelf volgens Struycken. Pure waarneming bestaat bij Struycken dan ook bij de gratie van beweging in combinatie met het onderscheidend vermogen dat kleur hierin aanbrengt. De computer biedt als geen enkel ander medium zoveel mogelijkheden om het proces van beweging tot in precisie te berekenen en hier wijzigingen in aan te brengen, zonder dat enige invulling hoeft te worden gegeven aan de betekenis van deze beelden, omdat ze in de eerste plaats toch kunstmatig zijn. Zelfs de kleuren die wij dagelijks waarnemen, zijn door de computer nauw na te bootsen. Het is aan de toeschouwer, te midden van een continu, veranderend spel van licht en kleur in telkens een andere ruimte, om betekenis aan het werk toe te kennen door het zelf te ervaren. Dit is de essentie van het werk van Peter Struycken, waarbij de ongrijpbaarheid van het werk niet in woorden is te vertalen en de veelzijdigheid niet direct terug is te herleiden tot één vastomlijnde bron. De gecalculeerde lichteffecten en de op systematische wijze ontworpen decoratie voor bedrijven als Aegon vragen om een gebalanceerde beweging door de ruimtes waar de toeschouwer zich bevindt, telkens het ‘totaalwerk’ bekijkend vanuit een andere invalshoek. Het werk zelf is volledig uitgekleed, dat alleen de presentie ervan er nog toe doet. Pas als de toeschouwer zich beroert, gaat het kunstwerk leven.
Peter Struycken, postzegelserie met koningin Beatrix (vanaf 1981)
Peter Struycken, Driedimensionale Bollenstructuur (1983-1986), AEGON BLOCKS (1998) van Peter Struycken wat was aangekocht door het Haags Gemeentemuseum, blijkt een klein decennium na installering al ontoonbaar, omdat in de praktijk blijkt in hoeverre het ontbreken van de juiste positionering, programma’s, technologie en lichtval allemaal afbreuk kunnen doen aan de oorspronkelijke intentie van de kunstenaar en de beleving van het werk. Het is niet zozeer de historische waarde van de digitale kunstwerken die ter discussie staan, eerder of deze nog wel overgedragen kan worden aan toekomstige generaties. Werken van kunstenaars, creatieve geesten, collectieven of samenwerkingsverbanden waar LIMA zich over ontfermt, doen ertoe omdat zij al vroegtijdig onvoorziene en ongebruikelijke toepassingen van een massa-medium als de computer en daaruit voorkomende gebruiken aan de dag weten te leggen of te bevragen. Het Illiac Suite for String Quartet (1957) van componist Lejaren Hiller en wiskundige Leonard Isaacson als eerste op de computer vervaardigde muzikale compositie, welke reacties een live-verbinding van enkele dagen tussen verschillende steden uitlokken zoals in Hole in Space (1980) van Kit Galloway en Sherrie Rabinowitz, het uittesten van een wereldwijde telecommunicatieverbinding als in Die Welt in 24 Stunden (1982) van Robert Adrian X, ideologische vragen die oprispen door een stad waar alleen maar woorden en uitgesproken ideeën en niet zozeer beelden ons leiden zoals in The Legible City (1989-1991) van Jeffrew Shaw en Dirk Groeneveld, Terravision (1994) van ART+COM als voorloper van onze huidige, gangbare Google Maps, het spelen met de taal van de computerprogrammering zoals bij jodi.org of welke gedachtes en handelingen stilistische ingrepen in vorm of inhoud van een website zoals bij mouchette.org (1996) van Martine Neddam of videogames van Tale of Tales (ToT) van Auriea Harvey en Michaël Samyn aanwakkeren.
Peter Struycken, BLOCKS (1998), Haags Gemeentemuseum
jodi.org (mid jaren negentig) De afweging om te kiezen voor pure documentatie van het werk of het werk in een actuele context te vertonen, blijkt één van de grootste struikelblokken. Bij LIMA kennen ze niet één oplossing, máár ze komen wel steeds meer te weten. Onder de paraplu van ‘Archief 2020’ voeren meerdere overheidsinstellingen en organisaties pilots uit om hun geschiedenis met behulp van digitale technologie vast te leggen en te verspreiden. Het proces gebeurt ‘hapsnap’, maar LIMA’s inspanningen zullen een verrijking zijn voor de steeds uitbreidende waaier van verschillende invalshoeken, geschreven en afgebeelde bronnen uit onze alledaagse cultuur in het doorlopend veranderende verhaal dat Europa zichzelf en de wereld te vertellen heeft zoals een online archief als www.archivesportaleurope.net al demonstreert. Sprekers op het symposium waren Paulien ’t Hoen (SMBK), Sandra Fauconnier (ArtTube), Doede Hardeman (Gemeentemuseum Den Haag), Susanne Kensche (Kröller-Müllermuseum), Nina van Doren en Gaby Wijers (LIMA) en Paul Jansen Klomp (AKI ArtEZ Art & Design Enschede). Tekst: Annelies Bakker